Deze week publiceerde de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) in samenwerking met de WHO haar eerste wereldwijde rapport over de voedselveiligheidsaspecten van celgebaseerde producten.
Het rapport wil een solide wetenschappelijke basis bieden voor de ontwikkeling van regelgevingskaders en effectieve systemen om de veiligheid van alternatieve eiwitten te waarborgen.
Corinna Hawkes, directeur van de afdeling voedselsystemen en voedselveiligheid van de FAO, zei: "De FAO ondersteunt samen met de WHO haar leden door wetenschappelijk advies te verstrekken dat de bevoegde autoriteiten op het gebied van voedselveiligheid kunnen gebruiken als basis voor het beheer van verschillende voedselveiligheidskwesties."
In een verklaring zei de FAO: "Voedingsmiddelen op basis van cellen zijn geen futuristische voedingsmiddelen. Meer dan 100 bedrijven/startups ontwikkelen al voedingsproducten op basis van cellen die klaar zijn voor commercialisering en wachten op goedkeuring."
Volgens het rapport zijn deze stimulerende innovaties in het voedselsysteem een reactie op de “enorme voedseluitdagingen” die verband houden met de wereldbevolking, die in 2050 9,8 miljard zal bedragen.
Omdat sommige op cellen gebaseerde voedselproducten zich al in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden, stelt het rapport dat het "van cruciaal belang is om objectief de voordelen die ze kunnen opleveren te beoordelen, evenals de eventuele risico's die ermee gepaard gaan - inclusief zorgen over voedselveiligheid en -kwaliteit".
Het rapport, getiteld 'Food Safety Aspects of Cell-Based Food', bevat een literatuuroverzicht van relevante terminologiekwesties, principes van celgebaseerde voedselproductieprocessen, het wereldwijde landschap van regelgevingskaders en casestudies uit Israël, Qatar en Singapore "om de verschillende reikwijdtes, structuren en contexten rondom hun regelgevingskaders voor celgebaseerde voeding te belichten".
De publicatie bevat de resultaten van een door de FAO geleid deskundigenoverleg dat in november vorig jaar in Singapore werd gehouden, waarbij een uitgebreide inventarisatie van de gevaren voor voedselveiligheid werd uitgevoerd. Deze inventarisatie was de eerste stap in het formele risicobeoordelingsproces.
De gevarenidentificatie bestreek vier fasen van het celgebaseerde voedselproductieproces: het verkrijgen van cellen, de groei en productie van cellen, het oogsten van cellen en de voedselverwerking. Deskundigen waren het erover eens dat, hoewel veel gevaren al bekend zijn en in gelijke mate voorkomen in conventioneel geproduceerd voedsel, de focus mogelijk moet worden gelegd op de specifieke materialen, inputs, ingrediënten – inclusief potentiële allergenen – en apparatuur die specifiek zijn voor celgebaseerde voedselproductie.
Hoewel de FAO verwijst naar "celgebaseerde voedingsmiddelen", erkent het rapport dat 'gekweekt' en 'gekweekt' ook veelgebruikte termen zijn binnen de industrie. De FAO dringt er bij nationale regelgevende instanties op aan om duidelijke en consistente taal te hanteren om miscommunicatie te beperken, wat cruciaal is voor etikettering.
Uit het rapport blijkt dat een aanpak per geval voor het beoordelen van de voedselveiligheid van celgebaseerde levensmiddelen geschikt is. Er kunnen weliswaar generalisaties worden getrokken over het productieproces, maar elk product kan gebruikmaken van andere celbronnen, steigers of microdragers, kweekmediasamenstellingen, kweekomstandigheden en reactorontwerpen.
Het stelt ook dat celgebaseerde voedingsmiddelen in de meeste landen beoordeeld kunnen worden binnen de bestaande kaders voor nieuwe voedingsmiddelen. Als voorbeelden worden de wijzigingen in Singapore's regelgeving voor nieuwe voedingsmiddelen genoemd, die celgebaseerde voedingsmiddelen omvatten, en de formele overeenkomst van de VS over etiketterings- en veiligheidseisen voor voedingsmiddelen gemaakt van gekweekte cellen van vee en pluimvee. Het voegt eraan toe dat het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) de intentie heeft uitgesproken om regelgeving op te stellen voor de etikettering van vlees- en pluimveeproducten afkomstig van dierlijke cellen.
Volgens de FAO is er momenteel “een beperkte hoeveelheid informatie en gegevens over de voedselveiligheidsaspecten van celgebaseerde voedingsmiddelen om regelgevende instanties te ondersteunen bij het nemen van weloverwogen beslissingen”.
Het rapport stelt dat meer datageneratie en -deling op mondiaal niveau essentieel zijn om een sfeer van openheid en vertrouwen te creëren en zo de positieve betrokkenheid van alle belanghebbenden mogelijk te maken. Het stelt ook dat internationale samenwerking de verschillende bevoegde autoriteiten voor voedselveiligheid, met name die in lage- en middeninkomenslanden, ten goede zou komen, omdat zij een evidence-based aanpak zouden hanteren bij het voorbereiden van de nodige regelgeving.
Het rapport sluit af met de stelling dat naast voedselveiligheid ook andere onderwerpen, zoals terminologie, regelgevingskaders, voedingsaspecten en consumentenperceptie en -acceptatie (waaronder smaak en betaalbaarheid), net zo belangrijk zijn en mogelijk zelfs nog belangrijker voor de introductie van deze technologie op de markt.
Voor het deskundigenoverleg dat van 1 tot 4 november vorig jaar in Singapore plaatsvond, heeft de FAO een openbare wereldwijde oproep voor deskundigen uitgeschreven van 1 april tot 15 juni 2022, om een groep deskundigen te vormen met multidisciplinaire expertise en ervaring.
In totaal hebben 138 experts zich aangemeld en een onafhankelijke selectiecommissie heeft de aanmeldingen beoordeeld en gerangschikt op basis van vooraf vastgestelde criteria. 33 kandidaten werden geselecteerd. Van hen hebben 26 kandidaten een 'Verklaring van vertrouwelijkheid en belangenverklaring' ingevuld en ondertekend. Na beoordeling van alle gemelde belangen werden kandidaten zonder waargenomen belangenconflicten als experts vermeld, terwijl kandidaten met een relevante achtergrond in de materie en die mogelijk als potentieel belangenconflict konden worden beschouwd, als experts werden vermeld.
De deskundigen van het technisch panel zijn:
lAnil Kumar Anal, professor, Aziatisch Instituut voor Technologie, Thailand
lWilliam Chen, bijzonder hoogleraar en directeur van voedingswetenschap en -technologie, Nanyang Technological University, Singapore (vicevoorzitter)
Deepak Choudhury, senior wetenschapper biomanufacturingtechnologie, Bioprocessing Technology Institute, Agentschap voor Wetenschap, Technologie en Onderzoek, Singapore
lSghaier Chriki, universitair hoofddocent, Institut Supérieur de l'Agriculture Rhône-Alpes, onderzoeker, Nationaal Onderzoeksinstituut voor Landbouw, Voedsel en Milieu, Frankrijk (vicevoorzitter van de werkgroep)
lMarie-Pierre Ellies-Oury, assistent-professor, Institut National de la Recherche Agronomique et de L'Environnement en Bordeaux Sciences Agro, Frankrijk
lJeremiah Fasano, senior beleidsadviseur, Amerikaanse Food and Drug Administration, VS (voorzitter)
Mukunda Goswami, hoofdwetenschapper, Indian Council of Agricultural Research, India
William Hallman, hoogleraar en voorzitter, Rutgers University, VS
Geoffrey Muriira Karau, directeur kwaliteitsborging en inspectie, Bureau of Standards, Kenia
lMartín Alfredo Lema, biotechnoloog, Nationale Universiteit van Quilmes, Argentinië (vicevoorzitter)
lReza Ovissipour, universitair docent, Virginia Polytechnic Institute and State University, VS
lChristopher Simuntala, senior biosafety officer, National Biosafety Authority, Zambia
lYongning Wu, hoofdwetenschapper, Nationaal Centrum voor Risicobeoordeling Voedselveiligheid, China
Plaatsingstijd: 4 december 2024